700 extremisten prioritair opgevolgd in ons land

28/07/2023, Brussel – In 2022 werden zo’n 700 extremisten en terroristen prioritair opgevolgd. Het gaat om een lichte daling tegenover het jaar voordien. Zo blijkt uit het jaarverslag van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD).

Onze democratische rechtstaat verdedigt zich tegen extremisme en terrorisme. De bedreigingen worden continu in kaart gebracht en worden prioritair opgevolgd binnen de strategie tegen terrorisme, extremisme inclusief het radicaliseringsproces (strategie T.E.R.).

Scherper dreigingsbeeld

In de gemeenschappelijke gegevensbank (GGB) staan de prioritair opgevolgde extremisten en terroristen voor ons land. “Onze analyses schetsen een beeld van de dreigingen waarmee ons land wordt geconfronteerd” vertelt Gert Vercauteren als directeur a.i. “Het dreigingsbeeld is de voorbije jaren dankzij de initiatieven binnen de strategie T.E.R. steeds duidelijker geworden.”

“Op een jaar tijd is het aantal extremisten en terroristen, die prioritair worden opgevolgd, licht gedaald naar 700 individuen”, stelt Vercauteren. “In 2022 zijn een 80-tal individuen op de radar gekomen op vlak van extremisme en terrorisme. Daarnaast zijn het afgelopen jaar een 90-tal individuen geschrapt uit de gemeenschappelijke gegevensbank (GGB). Dit kan wanneer zij positief evolueren en wanneer er duidelijk sprake is van een proces van re-integratie in de samenleving.”

87% van de individuen komt uit de hoek van een jihadistische ideologie. Iets minder dan 10% van de individuen houdt verband met rechts-extremisme. De dreiging op het vlak van links-extremisme bleef beperkt tot 2% van de individuen. De overige individuen worden opgevolgd in het kader van diverse dreigingen die voorkomen uit een specifieke thematiek in de samenleving zoals anti-establishment gevoelens naar aanleiding van de COVID-19 pandemie of een politieke context in het buitenland.

Vroeg detecteren en efficiënt samenwerken

Het OCAD is de coördinator van de strategie T.E.R. en steunt op de expertises van alle betrokken diensten in ons land. Informatie delen is onmisbaar in de samenwerking tussen de partnerdiensten. “Dankzij de gemeenschappelijke gegevensbank (GGB) kunnen alle partners informatie uitwisselen”, zegt Gert Vercauteren. “Het is de gemeenschappelijke gegevensbank (GGB) die de ruggengraat vormt in de prioritaire opvolging van extremisten en terroristen.”

“De strategie T.E.R. brengt diensten op alle beleidsniveaus rond de tafel”, vertelt Gert Vercauteren. Zo is er een netwerk in ons land gegroeid om signalen van extremisme en terrorisme vroeg te detecteren. De problematische gevallen worden voorzien van een traject op maat om de risico’s van een potentiële dreiging te verminderen en wanneer mogelijk de re-integratie in de samenleving voor te bereiden. De Lokale Taskforces (LTF) en de Lokale Integrale Veiligheidscellen (LIVC-R) zijn de zenuwcentra in deze multidisciplinaire aanpak.

Uitdaging voor toekomst

De uitdagingen voor ons land zijn nog steeds legio. “De dreiging verandert continu. Dat maakt dat we waakzaam moeten blijven en intensief blijven samenwerken tussen partnerdiensten”, vertelt Gert Vercauteren.

“Ik wil benadrukken dat dit werk nooit af is”, aldus Vercauteren. “We mogen geen gas terugnemen in het delen van informatie noch in het plegen van overleg. Bovendien is het minstens even belangrijk om als samenleving weerbaarder te worden tegen extremistische propaganda. Vooral de online radicalisering vormt nog steeds een grote uitdaging”, besluit Gert Vercauteren.